Beste leden,

December schuifelt weer binnen met zijn lichtjes, geuren en vertrouwde rituelen maar ook verschillende tradities, waaronder het dagelijks openen van een advents kalender.

De gewoonte om de dagen tot Kerst af te tellen ontstond in de 19e eeuw in Duitsland. Lutherse gezinnen zetten elke dag een krijtstreepje op de muur, hingen een nieuw plaatje op, of brandden een extra kaars om de komst van Kerst zichtbaar dichterbij te brengen. Het was een manier om kinderen uit te leggen dat wachten soms net zo waardevol kan zijn als het feest zelf.

Rond 1900 verscheen de eerste papieren adventskalender met vakjes. In de jaren ’50 werd chocolade toegevoegd – een geniale vinding die het aftellen een stuk zoeter maakte. Inmiddels bestaan er kalenders met thee, speelgoed, parfum, LEGO, wijn, boeken, puzzels… bijna alles krijgt in december een mini-variant.

Dus als u ook in december een piepklein deurtje opent, weet het: u bent onderdeel van een eeuwenoude keten van wachten, hopen en vieren. Een traditie die laat zien dat grote feesten soms beginnen met kleine verrassingen.

Wij wensen u veel leesplezier.

In memoriam

Joost Prinsen (1942 - 2025)

 
 

Er zijn mensen die het leven niet alleen bewonen, maar ook verlichten. Joost was zo iemand — zonder bravoure, maar met die kenmerkende helderheid die ruimte maakt om te ademen. Met zijn stem, zijn verhalen, zijn warmte, en met dat ontwapenende mengsel van ernst en speelsheid dat hem zo eigen was.

Toen hij in november zijn laatste keuze maakte, voelde het alsof er een zachte rimpeling door vele levens trok. Niet luid, niet dramatisch — maar precies zoals Joost vaak sprak: trefzeker, integer, klankvol.

Voor mij was Joost niet alleen de veelzijdige artiest die zovelen kenden; hij was mijn neef. Deel van een familie waarin verhalen altijd rondslingerden als vergeten notities in een jaszak. In mijn gedicht voor zijn tachtigste verjaardag schreef ik al:

“Al 50 jaar Hollands artist, ja

Door velen zeer geliefd, ja

Bij jong en oud staat hij bekend

Acteur, presentator, schrijver, docent, ja ja ja ja.”

Maar achter die opsomming stond altijd de mens die ik kende van de reünies bij ome Louis, waar de tantekes ons eerst stevig in de wangen knepen en pas daarna een kus gaven. Joost stond daar vaak als een vriendelijke rots, midden in een vrolijke kakofonie van neven en nichten.

Hij was het ook die mij, een kind dat worstelde met dyslexie en pestgedrag, onbedoeld een schild gaf. “Mijn neef Joost was Erik Engerd.” Dat ene zinnetje — half stoer, half wanhopig — gaf me iets terug dat ik was kwijtgeraakt: zelfvertrouwen.

En later, toen we verder van elkaar leefden, werd zijn stem op de LP "Liedjes van de koude grond" of de CD's "Een kop die je zelf niet bevalt" een thuis dat ik overal mee naartoe kon nemen. Wie hem kende, herkent daarin die unieke eenvoud waarmee hij het leven benaderde: niet als iets om te temmen, maar als iets om nieuwsgierig naar te blijven.

Na het verlies van zijn vrouw Emma had het leven hem ook kunnen verharden. Maar Joost koos anders. Hij vond — tot ieders verrassing en ontroering — opnieuw een grote liefde. Met Noraly Beyer werd hij weer licht, speels, bijna jongensachtig gelukkig. Het was alsof de liefde hem opnieuw opende, alsof hij zichzelf toestond weer te beginnen, zonder ironie, zonder reserve. Het ontroerde om te zien hoe hij, op latere leeftijd, de wereld weer tegemoet trad met de verwondering en levenslust van een puber — maar dan met de mildheid en wijsheid van een man die het leven kende.

 
 

Mijn gezamenlijke zoektocht met neef Toon voor Verborgen Verleden bracht ons weer dichter bij elkaar. Joost reisde naar Polen en Wit-Rusland, zwom in de Berezina om Adam Keyzer te eren, en knoopte zo — bijna terloops — een verspreide familie weer aan elkaar. Hij deed dat op zijn manier: zacht, nieuwsgierig, precies. Zoals alleen hij dat kon.

Ook als Nederlandse Vereniging in Genève hebben wij het geluk gehad Joost nog te mogen ontvangen. Op 1 juni 2023 trad hij op in de residentie van de Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de VN — een warme zomeravond, een open huis, en Joost die ons meenam op een lichtvoetige, diepzinnige reis door de Nederlandse literatuur. Met Nescio, Elsschot, poëzie, herinneringen, humor, ernst, en een quiz die even speels als scherp was. Het was een avond met “van alles”, precies zoals Joost was. Dat wij hem daar mochten meemaken, voelt nu als een geschenk.

Joost heeft geleefd zoals hij sprak: helder, eerlijk, zonder omwegen. Hij heeft afscheid genomen zoals hij ooit een scène zou verlaten: met waardigheid, met rust, met een zachte buiging naar de mensen die hem dierbaar waren.

In velen van ons leeft hij voort in de kleine dingen:

een zin die onverwacht blijft hangen,
een liedje dat op een winterdag ineens terugkeert,
een herinnering aan gelach en ontroering die moeiteloos samenvielen,
of het gemak waarmee hij iets zwaars licht kon maken.

Je blijft in mijn hart, Joost — met liefde, met bewondering, en met een diepe, zachte groet.

Bee Keyzer

Nieuwjaarsreceptie

 
 

Op dinsdag 13 januari 2026, van 18:00 tot 21:30 uur, heten we u van harte welkom om samen het nieuwe jaar te openen tijdens onze Nieuwjaarsreceptie in het sfeervolle Everness Hotel & Resort in Chavannes-de-Bogis.

We heffen graag met u het glas op een veelbelovend 2026. Tijdens de avond is er volop gelegenheid om bij te praten, nieuwe contacten te leggen en te genieten van fijne hapjes, een drankje en goed gezelschap. Een mooie avond om het jaar mooi te beginnen. ✨

Zoals gebruikelijk vragen we een kleine bijdrage, dit jaar van 10 CHF per persoon, zodat we de catering tijdig en zorgvuldig kunnen organiseren.

Aanmelden kan hieronder tot en met 8 januari 2026.

Ik kom

Oude “Meuk” met een Verhaal

De chocoladeletter

Er zijn van die dingen waarvan niemand precies weet wanneer ze voor het laatst écht vernieuwd zijn — en dat is maar goed ook. De chocoladeletter is er zo een. Elk jaar opnieuw ligt hij daar, onverstoorbaar, in alle maten en smaken, en elk jaar doen we alsof hij een verrassing is.

Oorspronkelijk hoorde de chocoladeletter natuurlijk bij Sinterklaas. Je kreeg niet zomaar chocola, nee: je kreeg jezelf, in chocolade gegoten. De eerste letter van je naam, zwaar, breekbaar, vaak net iets te groot om in één keer op te eten. Melk, puur of wit — en voor de liefhebber tegenwoordig zelfs met zeezout, karamel of quinoa (maar daar hebben we het liever niet over).

De echte charme zat ’m nooit in de verfijning. Een chocoladeletter was zelden elegant. De S brak altijd als eerste, de M was structureel instabiel en de I voelde als een schrale troost. Maar juist dat hoorde erbij. Net als het zilver- of goudkleurige papier, dat al scheurde vóór je goed en wel begonnen was, en de kruimels chocolade die dagen later nog opduiken in jaszakken of schoenendozen.

En dan was er het ritueel. Eerst kijken. Dan ruiken. Dan toch maar een hoekje afbreken — krak — en je afvragen waarom chocolade eigenlijk altijd beter smaakt als hij in lettervorm komt.

Inmiddels is de chocoladeletter allang losgezongen van 5 december. Hij verschijnt al in oktober, blijft hangen tot ver na Kerst en wordt moeiteloos cadeau gedaan aan collega’s, buren en schoonouders. Soms zelfs zonder een letter die ergens op slaat. Gewoon: chocola met een excuus.

Oude meuk? Absoluut. Maar wel van het soort dat je elk jaar opnieuw hoopt tegen te komen.

En wie weet… misschien ligt er in iemands oude familiealbum nog een kiekje van een roodharige tante uit Breda of Amsterdam — die met een glimlach zegt: “zie je wel, rood haar zal ooit gevierd worden”.

Amsterdam 750 jaar


een stad die blijft uitvinden wie ze is

 
 

Wanneer een stad 750 kaarsjes uitblazen mag, verwacht je misschien een bedaagde jubilaris die zich in een stoel laat zakken met een dekentje over de knieën. Maar Amsterdam — eigenwijs als altijd — doet het anders. De stad staat rechtop, doet de ramen open, steekt een vlag uit en lijkt te roepen: “Kom, we zijn nog lang niet klaar.”

De officiële geboortedatum van Amsterdam wordt gezet op 27 oktober 1275, toen bewoners aan de monding van de Amstel vrijstelling van tol kregen. Het was een wat administratieve moederkoek, niet bepaald een romantische wiegscène — maar het werkte.

Die vrijstelling trok handel aan als ganzen naar broodkruimels. Binnen een paar eeuwen welfde de stad zich als een middeleeuwse longkamer, klaar om de wereldzeeën in te ademen.

De eeuwen daarna brachten kunst, scheepsbouw, handel, dwarsheid, geloofsverschillen, nieuwe ideeën — en natuurlijk een groeiend netwerk van grachten dat de stad nog steeds haar karakter geeft. In die eeuwen ontstond een merkwaardige mix van pragmatisme en idealisme: een stad die handeldrijft met de hele wereld, maar ook onderdak biedt aan wie elders niet welkom was.

Amsterdam is altijd een stad geweest die zich voortdurend uitvouwt — als een ingewikkelde papieren kaart die nooit helemaal glad wil blijven liggen.

Nieuwe wijken, nieuwe inwoners, nieuwe talen, nieuwe ideeën. De stad werd groter, toen kleiner, toen opnieuw groter. Ze overleefde branden, oorlogen, crisisjaren, toeristen en haar eigen reputatie.

En telkens weer sloot ze vrede met zichzelf, soms met tegenzin, maar altijd met een zekere lichtvoetige vindingrijkheid.

In 2025 vierde Amsterdam een heel jaar lang zijn jubileum. Niet met alleen nostalgie, maar met kunstprojecten, buurtinitiatieven, muziek, tentoonstellingen en onverwachte samenwerkingen. De stad vierde niet zichzelf als museumstuk, maar als levend organisme: rommelig, veerkrachtig, scherpzinnig en onbeschaamd levendig.

Voor Nederlanders in Genève (of elders), werkt Amsterdam vaak als een soort innerlijk kompas. Zelfs als je er nooit gewoond hebt, draagt de stad iets herkenbaars met zich mee: die mengeling van vrijzinnigheid, stoere eigenwijsheid en zachte rommeligheid.

Het is de stad waar velen van ons voor het eerst een museum bezochten zonder dat het verplicht voelde, en waar we ontdekten dat een stad tegelijk klein en werelds kan zijn.

Nu Amsterdam 750 jaar is geworden, viert ze niet zozeer haar leeftijd, maar vooral haar vermogen tot vernieuwing. Ze blaast geen kaarsjes uit — ze steekt ze aan.

Misschien is dat de les die de jarige stad ons geeft: dat geschiedenis geen last is, maar brandstof. Dat een stad, net als een mens, niet wordt gedefinieerd door wat ze ooit was, maar door de vragen die ze durft te blijven stellen.

Suriname

50 jaar onafhankelijkheid

 
 

Op 25 november vierde Suriname de dag van de onafhankelijkheid. In 2025 markeert deze datum een bijzonder moment: vijftig jaar onafhankelijkheid.

De onafhankelijkheid van Suriname in 1975 was een historisch keerpunt, maar ook een proces dat gepaard ging met onzekerheid en verdeeldheid. In de aanloop naar 25 november bestond er binnen de samenleving veel debat over het tempo en de voorwaarden van zelfstandigheid. Een referendum bleef uit en een deel van de bevolking voelde zich onvoldoende geïnformeerd. Dit leidde tot spanningen en tot een grote migratiestroom richting Nederland.

De feestelijkheden op de dag zelf waren groots en symbolisch. De nieuwe vlag werd gehesen, culturele tradities kwamen samen en het moment werd beleefd als het begin van een nieuwe fase. Tegelijkertijd werd duidelijk dat politieke onafhankelijkheid niet automatisch stabiliteit of eenheid garandeert.

De jaren die volgden verliepen met wisselend succes. Economische uitdagingen, politieke onrust en perioden van autoritair bestuur — waaronder de militaire dictatuur in de jaren tachtig — hebben het land diepgaand beïnvloed. Deze geschiedenis werkt tot op de dag van vandaag door in het maatschappelijke debat.

Vijftig jaar na de onafhankelijkheid is Srefidensi Dey niet alleen een moment van herdenking of viering, maar ook van reflectie. Het jubileum nodigt uit om stil te staan bij wat onafhankelijkheid betekent in de praktijk: bestuurlijke verantwoordelijkheid, democratische ontwikkeling en het omgaan met een gedeeld verleden.

Het november - december seizoendier

De kleine boodschapper - De Eekhoorn

In november en december zien we hem nog net, schietend langs boomstammen en over takken: de eekhoorn. Altijd onderweg, altijd met iets in zijn bek. Terwijl de natuur zich terugtrekt, is hij juist druk bezig met verzamelen.

De eekhoorn is het seizoendier van vooruitzien en bewaren. Hij leeft niet in het moment alleen, maar met het oog op wat komt. Noten verdwijnen in holtes, onder bladeren, in geheime voorraden die hij deels zal vergeten — en die zo, onverwacht, nieuw leven mogelijk maken.

 
 


In volksverhalen staat de eekhoorn symbool voor zorg, voorbereiding en vertrouwen. Hij hamstert, maar niet uit angst. Hij vertrouwt erop dat wat hij bewaart, genoeg zal zijn. En dat wat hij vergeet, niet verloren is.

Dat maakt hem tot een stille leermeester voor deze tijd van het jaar. November en december nodigen uit om te verzamelen — niet alleen spullen, maar ook herinneringen. Om te bewaren wat ons heeft gevoed, en los te laten wat zijn dienst heeft gedaan.

De eekhoorn herinnert ons eraan dat terugtrekken geen stilstand is. Dat rust een vorm van beweging kan zijn. En dat zorgen voor later ook een daad van hoop is.

Wie hem ziet, ziet een dier dat leeft tussen haast en vertrouwen. Precies daar waar wij in deze tijd ook vaak staan.

Tevredenheidsenquête

 
 

De Nederlandse Vereniging in Genève hecht veel waarde aan de mening van haar leden. Hartelijk dank aan iedereen die onze tevredenheidsenquête inmiddels al heeft ingevuld — uw reacties zijn voor ons van grote waarde.

Heeft u de enquête nog niet ingevuld? Dan nodigen wij u van harte uit om hier alsnog even de tijd voor te nemen. Het kost slechts enkele minuten en helpt ons beter inzicht te krijgen in wat u waardeert binnen de NVG en waar wij onze activiteiten, communicatie en dienstverlening verder kunnen verbeteren.

Uw mening telt

Met uw feedback kunnen wij de NVG nog beter afstemmen op de wensen en behoeften van onze leden.

Om af te sluiten

Op een frisse decemberochtend stapte ik in tram 14, ergens tussen Cornavin en de Rhônebrug. Een jongetje tegenover me had een LEGO-adventskalender op schoot, zorgvuldig vast alsof het een kleine schatkist was. Zijn moeder fluisterde dat hij het vakje van die dag nog niet had geopend; dat mocht pas thuis.

Maar toen de tram even stilviel bij een rood sein, keek hij haar aan met de ernst van een filosoof in wording. “Misschien heeft Genève ook een vakje,” zei hij. “Elke dag één raampje, en daarachter zit iets nieuws.”

De moeder glimlachte en wees naar buiten, naar de fonkelende kerstverlichting boven de Rue de Coutance. “Misschien wel,” zei ze. “Misschien is dat het vakje van vandaag.” En even leek de hele tram stil te staan in die gedachte: dat een stad, net als december, elke dag iets kleins kan openbaren — als je maar kijkt.

Namens het bestuur wensen wij u fijne feestdagen, een goed begin van het nieuwe jaar en veel momenten om naar uit te kijken.