Van voorzitter naar vrijwilliger: mijn verhaal
De afgelopen maanden hebben veel mensen mij gevraagd waarom ik als voorzitter van de NVG ben afgetreden. Ik heb het verhaal in delen verteld, in persoonlijke gesprekken – soms in een paar zinnen, soms iets uitgebreider. Maar het telkens opnieuw moeten uitleggen, terwijl ik zelf nog midden in het herstel zit, is vermoeiend en soms ook emotioneel zwaar. Daarom heb ik besloten mijn verhaal hier, in deze nieuwsbrief, met u te delen. Zodat iedereen die zich afvraagt wat er is gebeurd, of simpelweg geïnteresseerd is, het rustig kan lezen.
Het is een persoonlijk verhaal. Niet altijd makkelijk om op te schrijven – en zeker niet om te beleven. Maar ik vind het belangrijk om het te vertellen. Omdat ziekte vaak onzichtbaar is. En omdat dit ook een manier is om verbonden te blijven.
Soms neemt het leven een wending die je niet had voorzien. Het begon, zoals bij zoveel dingen met vermoeidheid. Geen gewone vermoeidheid – geen ‘ik heb slecht geslapen’ of ‘ik heb een drukke dag gehad’, maar iets dat dichter bij uitputting lag. Een diepe, slopende soort moeheid, alsof ik steeds een marathon liep in mijn hoofd, terwijl mijn lichaam maar te langzaam begreep dat we al waren vertrokken.
Toen ik in 2020 het voorzitterschap van de NVG op me nam, midden in de nasleep van de COVID-pandemie, was het mijn diepe wens om de NVG nieuw leven in te blazen, om de verbinding te herstellen die de covid-periode zo op de proef had gesteld. We konden geen evenementen organiseren, maar we konden wel verhalen delen. Zo ontstonden de (toen) maandelijkse nieuwsbrieven: als lijntje naar elkaar, als herinnering dat we er nog steeds waren – als Nederlanders, als gemeenschap.
Tegelijkertijd ben ik het archief van de NVG ingedoken – dozen vol oude notulen, affiches, verslagen, vergeelde foto’s en handgeschreven ledenlijsten. Ik voelde bij het doornemen en opruimen/archiveren van die papieren het diepe respect voor de generaties voor ons. Voor wat zij hadden opgebouwd, voor de warmte, de creativiteit, de vasthoudendheid waarmee de NVG al sinds 1929 een plek van ontmoeting is. Die geschiedenis moest levend blijven en werd een drijfveer om de vereniging vooruit te brengen – met nieuwe energie, nieuwe ideeën, maar zonder het verleden te negeren.
Maar begin 2024 begon de vermoeidheid en begon ik meer en meer dingen te vergeten, kleine dingen eerst, wat ik ging zeggen, wat ik al had gedaan, waarom ik ook alweer in de keuken stond. Daarna grotere dingen: een vergadering die ik door de vermoeidheid niet goed volhield, een gesprek dat ik drie keer moest teruglezen om het te begrijpen, een afspraak die me compleet ontglipte. De vermoeidheid was niet alleen lichamelijk; het leek zich ook in mijn denken vast te zetten. Ik begon te twijfelen aan mezelf. Was ik gewoon gestrest? Overbelast? De artsen spraken over een “burn-out”, “ik deed te veel, ik werd ouder” en over postvirale klachten. Ik moest rust nemen en een balans zoeken, dus ik deed mijn best…. En na maanden doorsukkelen kwamen ze eindelijk met een diagnose en noemden het lang/post covid. Het klonk logisch. Ik had COVID gehad en was ziek geweest. Geen ziekenhuis, maar weken niet mezelf. De diagnose was troostrijk in zijn eenvoud. “Iedereen heeft er last van”, werd me verteld, “het gaat wel weer over”.
Maar het ging niet over. In plaats daarvan begonnen mijn gewrichten op te spelen, mijn huid voelde vreemd, mijn ogen brandden en ik was steeds meer buiten adem. Soms had ik het gevoel alsof mijn lichaam van binnen in de war was – alsof alle systemen tegelijk op 'lage batterij' stonden. Het werd moeilijker om iets te plannen, iets te organiseren. Alles kostte inspanning. Ik had altijd een “teveel” aan energie gehad. En nu voelde ik me, steeds vaker, alsof ik buiten mezelf stond toe te kijken hoe ik aftakelde. Op een bepaald moment dacht ik: “ik word gek”, niet gek in de klinische zin – maar in de eenzame zin. Omdat niemand leek te begrijpen wat ik voelde en ik kon het zelf ook niet uitleggen.
De ironie van ziek zijn is dat het pas geloofd wordt als het meetbaar is. En zelfs dan nog niet altijd. Ik liet bloed prikken, veel bloed. Ik kreeg verwijzingen, second opinion. Ondertussen ging ik door. Naast mijn baan bij de VN, als voorzitter van de NVG. Er was altijd wel iets: een nieuwsbrief, een haringparty, Koningsdag, Sinterklaas, een bestuursvergadering…. De NVG was een deel van mijn identiteit geworden, een anker. Maar mijn lichaam trok zich daar niets van aan.
Pas toen ik dit jaar begin januari met spoed in het ziekenhuis belandde, kwam na twee weken de diagnose: Vasculitis ANCA, een auto-immuunziekte waarbij je eigen immuunsysteem zich tegen je lichaam, en met name tegen de kleine bloedvaten, keert, dus géén lang/post covid! Plotseling paste alles. De vermoeidheid, de hersenmist, de vreemde symptomen. Het niet kloppende geheel dat tóch een geheel bleek te zijn. Het gevoel dat ik al die tijd iets wist, wat niemand anders kon zien, werd bevestigd. Maar na de eerste opluchting dat “mijn ziekte” een naam had, en dat de artsen eindelijk wisten wat er met mij aan de hand was, kwam de realisatie dat de schade in mijn vertrouwen moeilijk te herstellen was, maar een ding wist ik zeker, ik was niet gek, ik was ziek.
In de tussentijd was ik, eind december 2024, als voorzitter afgetreden, niet omdat ik dat wilde, maar omdat ik niet langer eerlijk tegen mezelf kon zijn. Ik wilde niet de voorzitter zijn die voortdurend afwezig was, die vanalles vergat, die steeds weer afhaakte. Dat voelde als falen, ook al wist ik rationeel beter. De ziekte dwong me om los te laten, en soms is loslaten ook een vorm van verantwoordelijkheid nemen.
Als ik kijk naar hoe het nu gaat; ik ben nog steeds moe en ben nog steeds op zoek naar het juiste evenwicht. Maar ik ben ook op weg naar een nieuwe manier van leven, waarin ik niet altijd dóór hoef, maar ook mag stilstaan. Mag zeggen: ik kan even niet. Ik begrijp nu dat dit geen teken van zwakte is maar het begin van herstel.
Maar dit is géén afscheid want na deze laatste maanden heb ik besloten om actief te blijven binnen het bestuur maar dan wel in een andere rol èn in een ander tempo. Niet meer als drijvende kracht op de voorgrond, maar als iemand die met plezier en toewijding bijdraagt waar mogelijk. De vereniging heeft me veel gegeven, en ik geef graag terug wat ik kan – in deze nieuwe levenssituatie en op mijn manier.
Ik wil jullie bedanken voor het vertrouwen dat ik heb mogen ervaren als voorzitter. Voor de gesprekken, de samenwerking, het lachen, het denken en het doen. En ik kijk ernaar uit om, in welke vorm dan ook, verbonden te blijven met jullie allemaal.
Met een lieve groet van huis tot huis,
Bee Keyzer